Training sociale netwerkondersteuning

Inleiding
Een niet alledaagse vraag: Hoe is het met je persoonlijke sociale netwerk gesteld en waarin kan je sociale netwerk ondersteunend zijn? Over het algemeen maken mensen zich niet druk over deze vraag. Normaliter beschikken mensen dan ook over een sociaal netwerk met een vitale structuur, waardoor zij over voldoende ondersteuning beschikken om de onvermijdelijke moeilijkheden in het leven het hoofd te bieden. We spreken dan over sociale integratie. Wanneer dit echter niet het geval is, raken mensen vervreemd en missen zij natuurlijke hulpbronnen. Het uiteenvallen van de structuur van een sociaal netwerk resulteert in een toenemend sociaal isolement en verlies van sociale integratie. In de sociale netwerkbenadering wordt dit het sociaal vervangend functioneren genoemd waarbij mensen een steeds groter beroep gaan doen op professionele ondersteuning.

De vraag welke ondersteuning de cliënt krijgt vanuit zijn sociale omgeving komt mede voort uit de visie dat de cliënt zelf verantwoordelijk is voor zijn welzijn en dat hij daarbij vanzelfsprekend een beroep doet op zijn sociale omgeving. Deze visie is het uitgangspunt van de sociale netwerkbenadering die zich richt op het herstel van de sociale integratie van mensen. Daarmee sluit de sociale netwerkbenadering aan bij de doelstelling van bijvoorbeeld de WMO maar ook aan de transitie AWBZ. In de transitie AWBZ wordt gesteld wordt dat cliënten, die geen aanspraak meer kunnen doen op begeleiding, ondersteund worden bij het onderzoeken hoe men zelfstandig kan functioneren en zelf kan leren de eigen ondersteuning te organiseren. Hierbij wordt het sociale netwerk van de cliënt betrokken en wordt onderzocht hoe het sociale netwerk versterkt kan worden, sociale netwerkinterventies en het opzetten van zorgnetwerken.

Het in kaart brengen van de persoonlijke sociale netwerken van cliënten gebeurt met behulp van genogrammen, ecogrammen en de MSNA. Het genogram is een stamboom van de familie. Met het ecogram worden vrienden en hulp- en dienstverleners in kaart gebracht. De MSNA brengt het gehele persoonlijke sociale netwerk van cliënten in kaart en niet alleen de omvang maar tevens de aard en waardering van de betrekkingen. Daarmee wordt inzicht verkregen in welke natuurlijke hulpbronnen er nog aanwezig zijn en benaderd kunnen worden. Vervolgens kan het persoonlijke sociale netwerk van cliënten versterkt en uitgebreid met als doel maatschappelijke participatie en sociale integratie van cliënten.

Werkwijze
De training is duidelijk praktijk gericht en dat betekent dat cursisten eigen casuïstiek inbrengen zodat ze de theorie uitdiepen in de eigen praktijk en vervolgens weer kunnen gaan toepassen. Op deze wijze wordt de cyclus van praktijk naar theorie en naar leren in de praktijk geborgd.

Inhoud
De training is gericht op het kunnen werken met de diverse instrumenten om de sociale omgeving in kaart te brengen, het analyseren van de ingebrachte casuïstiek en het uitvoeren van sociale netwerkinterventies ter versterking van sociale netwerken en het opzetten van zorgnetwerken met behulp van netwerkberaden.

Dagdeel 1
Het eerste dagdeel zal bestaan uit het aanreiken van de methode sociale netwerkbenadering en het leren gebruiken van de diverse instrumenten. Daarbij zullen de volgende onderwerpen aan bod komen:

  • Het ontstaan van de sociale netwerkbenadering.
  • Wat is een sociaal netwerk?
  • Hoe breng je een sociaal netwerk in kaart?
  • Welke instrumenten kun je daarvoor gebruiken?


o Het genogram.
o Het ecogram.
o De Maastrichtse sociale netwerkanalyse.
o Werken met miniaturen
o Gezinstekeningen
o Social Work

Dit dagdeel wordt afgesloten met de opdracht een sociaal netwerk bij een cliënt in kaart te brengen zodat de aangereikte technieken kunnen worden toegepast in de eigen praktijk.

Dagdeel 2
Het tweede dagdeel staat in het teken van de interpretatie van de verzamelde informatie vanuit de eigen casuïstiek. Vervolgens wordt er ingegaan op het betrekken van belangrijke hulpbronnen uit de sociale omgeving van de cliënt bij de genodigde ondersteuning.
De opzet van dit dagdeel is:
  • Vragen over het gebruik van de instrumenten.
  • Een eerste interpretatie van de ingebrachte casuïstiek. Daarvoor worden alle casussen besproken.
  • De vraag welke belangrijke hulpbronnen er aanwezig zijn en ingezet kunnen worden.
  • Welke andere sociale netwerkinterventies er ingezet kunnen worden.
  • Algemene inleiding over netwerkberaden.
Dit dagdeel wordt afgesloten met de opdracht de analyse van de casus te bespreken met de cliënt en te onderzoeken welke sociale netwerkinterventies er ingezet kunnen worden.

Dagdeel 3
Het derde dagdeel staat in het teken van uitvoeren van sociale netwerkinterventies en netwerkberaden. Onderwerpen die daarbij aan de orde komen zijn; het regievraagstuk, organiseren van netwerkberaden, het opzetten van zorgnetwerken, samenwerking met andere hulpverleners, casemanagement en het bewaken van de voortgang.
De opzet van dit afsluitende dagdeel is:
  • Vragen over het bespreken van de analyse van de casuïstiek met de cliënt
  • Oefenen van een netwerkberaden.
  • Resterende vragen


Resultaat
De deelnemers hebben kennis en inzichten in de visie van de sociale netwerkbenadering. Zijn in staat diverse instrumenten in te zetten om de sociale netwerken van cliënten in kaart te brengen. Kunnen een analyse maken van de ondersteuningsmogelijkheden die er zijn binnen de sociale omgeving. Hebben inzicht gekregen in de uitvoering van netwerkinterventies en daarbij specifiek het houden van netwerkberaden.

Deelnemers
Om de groep hanteerbaar te houden wordt gewerkt met groepen van maximaal 12 deelnemers. De groep kan groter zijn maar dat gaat ten koste van de persoonlijke aandacht voor de ingebrachte casuïstiek.

Naar boven